Een predikaat is het deel van de zin dat het onderwerp aanvult door een staat van zijn of een handeling aan te geven.
Over het algemeen heeft een volledige zin een onderwerp en een predikaat. Het onderwerp is meestal een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord (in het Spaans hoeft het onderwerp niet expliciet te worden vermeld) dat een actie uitvoert of wordt beschreven na het werkwoord. In een zin zoals 'De vrouw leest het boek' (La mujer lee el libro), het onderwerp van de zin is "de vrouw" (la mujer) en het predicaat is "is het boek aan het lezen" (Lee El Libro).
Predikaten kunnen worden geclassificeerd als verbaal of nominaal. Een verbaal gezegde duidt op een soort actie. In de voorbeeldzin is "leest het boek" een verbaal gezegde. Een nominaal predicaat gebruikt een copulatief werkwoord (meestal een vorm van "zijn" in het Engels, ser of estar in het Spaans) om het onderwerp te identificeren of te beschrijven. In de zin 'De vrouw is gelukkig' is het nominale gezegde 'is gelukkig' (está feliz).
Predicado in het Spaans.
In de zin 'Ik wil graag een kopje koffie' (Yo quisiera una taza de café) het predicaat is "wil graag een kopje koffie" (quisiera una taza de café). In de zin Están mas fuertes que nunca (Ze zijn sterker dan ooit), de hele zin in het Spaans is het predicaat omdat het onderwerp niet wordt vermeld. (In de Engelse vertaling is het predicaat "sterker dan ooit").