Hoe het werkwoord Dire in het Italiaans te vervoegen

"Dire" is een werkwoord dat je veel gaat gebruiken bij het vertellen van verhalen (je weet wel, het hele "hij zei, ze zei" stukje), dus het is een prima om je comfortabel bij te voelen, en je kunt de voorbeelden gebruiken en vervoegingstabellen hieronder.

Enkele definities van "dire"

  • Zeggen
  • Vertellen
  • Opzeggen
  • Spreken

Wat te weten over 'nijpend'

  • Het is een onregelmatig werkwoord, dus het volgt niet het typische -ire werkwoord-eindpatroon
  • Het is een overgankelijk werkwoord, dus er is een direct object voor nodig.
  • De infinito is "verschrikkelijk".
  • De participio passato is "detto".
  • De gerundvorm is "dicendo".
  • De vorige gerundvorm is "avendo detto".

Indicativo / INDICATIEVE

Il presente

io dico

noi diciamo

tu dici

voi dite

lui, lei, Lei dobbelstenen

essi, Loro dicono

Esempi:

  • Dicono che il ristorante è chiuso. - Ze zeggen dat het restaurant gesloten is.
  • Maria dobbelstenen sempre la verità. - Maria vertelt altijd de waarheid.

Il passato prossimo

io ho detto

noi abbiamo detto

tu hai detto

voi avete detto

lui, lei, Lei ha detto

essi, Loro hanno detto

Esempi:

  • E poi gli ho detto che lo amavo. - En toen vertelde ik hem dat ik van hem hield.
  • I miei insegnanti non mi hanno detto che gli italiani parlavano così veloce. - Mijn leraren vertelden me niet dat Italianen zo snel zouden spreken.

L'imperfetto

io dicevo

noi dicevamo

tu dicevi

voi slecht

lui, lei, Lei diceva

essi, Loro dicevano

Esempi:

  • Carlotta diceva che conosce un ragazzo che ti piacerà. - Carlotta zei dat ze een man kent die je leuk zult vinden.
  • Mi ricordo bene quello che dicevano. - Ik herinner me nog goed wat ze altijd zeiden.