Omdat mensen altijd ergens heen gaan, is "andare" een ongelooflijk veel voorkomend werkwoord in het Italiaans, dus je wilt er op je gemak mee zijn het in al zijn tijden te vervoegen. Wat meer is, het is een onregelmatig werkwoord, dus het volgt niet het typische -are werkwoord-eindpatroon.
Hieronder vindt u vervoegingstabellen met voorbeelden, zodat u meer vertrouwd kunt raken met het gebruik ervan in alledaagse gesprekken.
Il presente
io vado | noi andiamo |
tu vai | voi andate |
lui, lei, Lei va | loro, Loro vanno |
Esempi:
Il passato prossimo
io sono andato / a | noi siamo andati / e |
tu sei andato / a | voi siete andati / e |
lui, lei, Lei è andato / a | loro, Loro sono andati / e |
Esempi:
L'imperfetto
io andavo | noi andavamo |
tu andavi | voi andavate |
lui, lei, Lei andava | loro, Loro andavano |
Esempi: