De industriële revolutie was de overgang naar nieuwe productieprocessen in de periode van ongeveer 1760 tot ergens tussen 1820 en 1840.
Tijdens deze overgang veranderden handproductiemethoden in machines en werden nieuwe chemische productie- en ijzerproductieprocessen geïntroduceerd. De waterkrachtefficiëntie verbeterde en het toenemende gebruik van stoomvermogen nam toe. Er werden werktuigmachines ontwikkeld en het fabriekssysteem groeide. Textiel was de belangrijkste industrie van de industriële revolutie wat betreft werkgelegenheid, de waarde van output en geïnvesteerd kapitaal. De textielindustrie was ook de eerste die moderne productiemethoden gebruikte. De industriële revolutie begon in Groot-Brittannië en de meeste belangrijke technologische innovaties waren Brits.
De industriële revolutie was een belangrijk keerpunt in de geschiedenis; bijna elk aspect van het dagelijks leven is op een of andere manier veranderd. Gemiddeld inkomen en bevolking begonnen exponentieel te groeien. Sommige economen zeggen dat de belangrijkste impact van de industriële revolutie was dat de levensstandaard voor de algemene bevolking voor het eerst in de geschiedenis consistent begon te stijgen, maar anderen hebben gezegd dat het pas echt begon te verbeteren tot het einde van de 19e en 20e eeuw eeuwen. Rond dezelfde tijd dat de industriële revolutie plaatsvond, onderging Groot-Brittannië een agrarische revolutie, die ook bijdroeg aan het verbeteren van de levensstandaard en zorgde voor overtollige arbeidskrachten die beschikbaar waren voor de industrie.
Verschillende uitvindingen in textielmachines vonden plaats in een relatief korte periode tijdens de industriële revolutie. Hier is een tijdlijn die enkele daarvan belicht: